Antwerpse levensader
De haven van Antwerpen ligt ver landinwaarts. Die ligging is in de geschiedenis al een voordeel gebleken: het maakt van Antwerpen een performante draaischijf tussen de overzeese handel en het centraal-Europese achterland. Maar er zijn ook nadelen aan verbonden. De steeds groter wordende zeeschepen kunnen bijvoorbeeld niet meer zomaar de Schelde opvaren. En historisch heeft die ligging in het achterland nog een belangrijke angel: een veilige en vrije doorvaart is voor Antwerpen essentieel om een haven van betekenis te blijven!
Niet enkel in het Antwerpse stadhuis werden de figuren van Scheldegod Scaldis en stedenmaagd Antwerpia veelvuldig en symbolisch opgevoerd. Getuige daarvan onderstaande beelden:
Schelde dicht? Histoire de l’Escaut
Hoogdagen voor de Antwerpse economie, wanneer in de loop van de 16de eeuw de handel via de Schelde toeneemt. Maar naarmate de Spanjaarden hun greep op de Zuidelijke Nederlanden versterken, wordt de Scheldevaart vanuit de Noordelijke Nederlanden steeds meer gecontroleerd. Uiteindelijk sluiten de Zeeuwen de Schelde af. Niet letterlijk; de handel blijft in theorie vrij. Maar de heffingen gaan flink de hoogte in, en op het traject tussen Antwerpen en Noordzee moet de scheepslading tot tweemaal toe op kleinere schepen overgeladen worden. Zulke zaken waren op andere rivieren overigens niet uitzonderlijk. Antwerpen blijft dan ook een belangrijk handelscentrum maar verliest door de blokkade zijn allure van internationale haven, terwijl de stad voor de Scheldesluiting ook al aan aantrekkingskracht had ingeboet door oorlogssfeer en godsdiensttwisten.
Met het Vredesverdrag van Münster wordt in 1648 de Tachtigjarige Oorlog besloten. Spanje erkent daarmee de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Voor Antwerpen betekent dat: de Schelde blijft gesloten voor zeegaande schepen. En dat nog tot einde 18de eeuw.
Onder de Fransen (1792-1815) en onder het Nederlandse bewind (1815-1830) is de Scheldevaart weer tijdelijk vrij, en telkens is dat reden tot feesten. Maar met de Belgische onafhankelijkheid gaat het slot er weer op… De Belgische staat onderhandelt evenwel een tolregeling en betaalt zelf de gelden rechtstreeks aan de Nederlandse regering. Zo moet de Antwerpse haven niet aan concurrentiekracht inboeten. Maar deze werkwijze heeft zijn prijs: naarmate de scheepvaarttrafiek en de liberaliteitsgedachte aan terrein winnen ziet België haar uitgaven toenemen. Op het hoogtepunt gaat liefst 1% van de Belgische begroting naar deze compensatieregeling!
Voor België is het mede de aanleiding om opnieuw met Nederland om de tafel te gaan zitten. Men komt tot een akkoord voor de eenmalige afkoop van de Scheldetol. Vervolgens gaan de Belgen op zoek naar andere mogendheden die baat hebben bij een vrije Schelde. Uiteindelijk betaalt ons land een derde van de afkoopsom, en dragen 20 andere landen bij volgens hun aandeel op de Scheldetrafiek op Antwerpen.
Dankzij het groeiende scheepvaartverkeer was deze afkoopsom gauw genoeg terugverdiend: reden tot feest dus.
Festiviteiten
Zaterdag 1 augustus 1863: op deze eerste dag sinds lang kon men vanuit Antwerpen weer een ‘vrije’ rivier bevaren. Alle schepen op de Schelde waren feestelijk bevlagd en versierd. Een ere-eskader vertrekt om 11 uur uit de dokken, met daarbij het Belgisch koopvaardijschip Marnix de Ste. Aldegonde, vernoemd naar de Antwerpse burgemeester op moment van de Scheldesluiting. Wat het meest in het oog sprong was een verguld vrijheidsbeeld: vanop een witte stoomboot verrees op de rede een majestueus vrouwenfiguur. Het beeld was zeker 5 meter hoog en bulkte van de symboliek. Aan haar voeten lagen gebroken kettingen en een vertrappeld verdrag van Munster, en boven haar hoofd hield ze een banderole waarop te lezen viel: ‘La Liberté de l’Escaut – De Vrije Schelde’. Het witte schip was versierd met Belgische vlaggen, en droeg de wapens van de landen die de afkoop van de Scheldetol werkelijkheid hadden gemaakt. Op de kaaien werd muziek gespeeld, terwijl vanaf de andere oever kanonschoten weerklonken.Het feest werd in de stad verdergezet met een banket en in de cafés. De straten waren ’s nachts feestelijk verlicht.
Daags nadien was er een optocht door alle Antwerpse naties, een voorproefje op de Ommegang later die maand. ’s Avonds was een ‘Venetiaanse nacht’ gepland: op de donkere rede werd vuurwerk afgestoken vanaf schepen die met lampions behangen waren. Het vergulde vrijheidsbeeld leek bijna licht te geven op het moment dat de kruitdampen errond omheen optrokken. Op de kaaien was het opnieuw koppenlopen, en kamers en zelfs vensters waren er verhuurd om het lichtfeest toch maar zo goed mogelijk te kunnen gadeslaan. Voor wie er niet bij was viel ’s anderendaags tot in het buitenland een kleurrijk krantenverslag te lezen, want niet enkel voor Antwerpen was de vrije Scheldevaart een lichtpunt.
Clays: een onbekende bekendheid
Het feestelijke gebeuren kunnen we nog herbeleven in het schilderij van Clays. Die naam doet vandaag niet bij iedereen een belletje rinkelen. Nochtans was de man een befaamde marineschilder in de 19de eeuw. Paul-Jean Clays werd geboren aan de Belgische kust, bracht zijn kinderjaren door langs de Brugse reien, en ging studeren in Boulogne-sur-Mer. Het water en de zee waren dus nooit veraf, en het liefst wilde Clays zeeman worden. Hij ging inderdaad varen, maar legde zich ook toe op zijn andere liefde: tekenen en schilderen. Als selfmade man ging hij in de leer bij bekende ateliers in Parijs (Vernet, Gudin), en zo slaagde hij erin zijn beide liefdes te combineren: amper 24 was hij toen hij als officieel schilder mee kon op een schip van de Koninklijke Belgische Marine. Zijn werk viel in de smaak op diverse salons, en zijn romantische marineschilderijen verkochten goed. Rond 1850 was hij een gevestigde waarde, en in de loop der jaren verzorgde Clays ook opdrachten voor overheden. Zo ook het schilderij waarmee hij het ‘Schelde Vrij!’-feest in 1863 vastlegde.
Het MAS bewaart naast dit schilderij en een bijhorende voorstudie nog zes schilderijen en meer dan 70 schetsen van Paul-Jean Clays. Ook elders in het land is hij te vinden in collecties van o.a. het Groeningemuseum, het KSMK en het MSK. Maar zijn naam rijkt veel verder: ook de National Gallery en het V&A in Londen en Kunsthalle Hamburg hebben werk van deze Belgische schilder in collectie. Van Clays’ schilderij ‘Schelde Vrij’ werd enige jaren geleden voor maar liefst 40.000 dollar een versie geveild door het Metropolitan Museum in New York. Laat ons het Antwerpse exemplaar dus koesteren.