Poolnacht
je staat al met één been in het ankerijs
en je vraagt je af wat aan te vangen
met dit einde van de wereld, welke hoop het alweer was
die je niet mocht verliezen
waarom en hoe we hier zijn geraakt
op dit donkerste punt aan de tip van de curve
welke dag van de week het is
welke graden we zijn gepasseerd
anderhalf, twee, zesenzestig en half
welke wind je hierheen heeft gevoerd, welke zucht
naar verovering, vermomd als een drang
naar vooruitgang, vermomd als een zoektocht
naar kennis, vermomd als simpelweg willen hebben
wat niemand anders ooit had, je zucht
en je adem vormt grijze kristallen
je staat al met één been in het ankerijs
en de bergen drijven als vragen voorbij
de grootste massa onderwater:
wat aan te vangen met dit einde van de wereld
op deze mooie donkere dag
min twaalf graden en een gordijnrode hemel
benedendeks, in het licht van een olielamp
met de vrienden die je overkomen zijn
hun haar op half zeven, hun ogen doorzichtig
leggen ze je hun antwoorden voor:
als de aarde een bol crème glace is
dan druipen we er nu af, een dikke vettige druppel
de mond van de ruimte in
als de aarde een vrouw is
dan is het ons lot om haar te veroveren
al haar bevroren bergen en dalen
als de aarde een puzzel is
dan leggen wij nu het allerlaatste stuk
en zien we eindelijk wat er heel de tijd al stond
een zeehond bijt een gat in het zee-ijs
maanlicht flits op een miljoen koriandergroene ijskabeljouwen
de zon gaat onzichtbaar rond en rond onder de horizon
als een blikopener om de rand van een conservenblik
snijdt ons af van daglicht, warmte, al bij al een mooie dag
maar wat ermee aan te vangen
met dit einde van de wereld
je kan een net uitgooien en hopen
dat je nieuwe manieren van leven vangt
je kan benedendeks vissen naar nieuwe verhalen
maar je hoort steeds hetzelfde gezeur
van mannen die het licht kwijt zijn
je kan wachten op de mooiste donkerste dag
tot de hemel valt als het doek na de voorstelling
zelfs met je beide voeten in het ankerijs
zelfs als je denkt dat de aarde niet meer is dan een bol crème glace
en graden niet meer dan cijfers op een kaart
drijf je mee tot voorbij de tip van de curve
de poolnacht in, de langzaam dooiende hoop in
die je nooit mag verliezen