
Water onder druk
De havenkranen in Antwerpen werden vanaf 1878 hydraulisch aangedreven, dit in pershuizen zoals het Zuiderpershuis daar werd koud dokwater onder druk van 50 bar gezet en via ondergrondse leidingen in de haven verdeeld. Dit energieverdelingssysteem was een uitvinding van de Britse ingenieur William Armstrong en bleef in gebruik tot 1974.

Kraantypes
Portaalkranen waren het talrijkst. Het portaal van de kraan was 5,60 meter hoog en stond opgesteld over het treinspoor. Daardoor werd de kaairuimte beter benut en het bespaarde bovendien perswater. De giek hoefde nu slechts 90° te draaien in de plaats van 180°, omdat de wagons tussen de benen van de kraan reden.

De giek van de kraan bevond zich aan de waterzijde en de cabine aan de landzijde. Tussen de benen aan de landzijde bevond zich een ballastkist als tegenwicht om de stabiliteit te bewaren.
De portaalpiramidekranen werden aangekocht om de steeds hogere schepen die aan de Scheldekaaien aanmeerde te bedienen, waarvoor de klassieke portaalkranen ontoereikend waren. Er werden 20 stuks van deze kranen aangekocht, 12 van constructeur Liégeoise (1902) en 8 van constructeur La Meuse (1912). Wegens de vage vormgelijkenis met een dromedaris werden deze kranen ‘kemels’ genoemd.