Minstens vanaf de late vijftiende eeuw dook de Greef op bij het halfvastenfeest in het Graafschap Vlaanderen en het Hertogdom Brabant. Hoe mensen zijn feest vierden, blijft echter onduidelijk tot de achttiende eeuw. Dan tonen speculaasplanken hem als een statige, adellijke figuur die – staand of gezeten op een paard – een vruchtbaarheidsroede en een korf met lekkers vasthoudt. Vaak stond de vrouwelijke Grevin, aan zijn zijde. Kinderen zetten een mandje onder hun raam of schoorsteen. ‘s Nachts vulde de Greef dat met lekkers: speculaas, een haantje-op-een-stokje (een broodkoek), sinaasappelen, koeken, noten of vijgen.
Speculaasplanken met voorstellingen van Greef en Grevin, 18de en 19de eeuw, MAS collectie |
“Zet uw korfkes uit”
Een Antwerps negentiende-eeuws verhaal plaatst de oorsprong van de Greef in de zestiende eeuw. De stad ontving toen een lading suiker en sinaasappelen uit de Canarische Eilanden. Inwoners durfden deze echter niet te kopen, waarna de Greef ze gratis weggaf en zo de overzeese smaken in de stad introduceerde. Andere verhalen koppelen hem aan adellijke families uit Spanje, Bohemen, Vlaanderen of Brabant.
De Greef kreeg in Antwerpen duidelijk een handelskarakter. Rond 1830 reed de Antwerpse handelaar Roose jaarlijks als Greef te paard door de stad. Hij strooide pepernoten naar de wachtende kinderen, maar zijn medewerkers verkochten ondertussen het dure snoep aan de ouders. Ook andere winkeliers namen actief deel aan het vieren van de Greef en Grevin van Halfvasten. De speculazen figuren tooiden de vitrines van bakkerijen. Rijkere kinderen kregen de speculaas, arme kinderen kregen vaker een haantje-op-een-stokje. Dat was een gezegende broodkoek in de vorm van een windhaan op een stok met een echte vogelpluim achteraan.
Na Roose reed niemand nog publiek rond als de Greef, maar de traditie leefde voort. Ook onder adolescenten. Jeugdige geliefden kochten greefkoeken voor elkaar om hun liefde te vieren. Een verband met liefde en seksualiteit bestond al eerder. De vruchtbaarheidsroede die te zien is op de koekplanken van de Greef en Grevin is daar een voorbeeld van. In het laatmiddeleeuwse Nederlands betekende het woord “roede” zowel een “opgaande tak” als een mannelijke fallus en kwam het vaak voor in teksten over lente. Aan het einde van de negentiende eeuw veranderde de beleving rond de Greef. De roede werd steeds minder een symbool van vruchtbaarheid en steeds meer van bestraffing. Minder voor de jeugd en meer voor jonge kinderen.
Monopolie van Sinterklaas
Na de Eerste Wereldoorlog verdwenen de Greef en Grevin steeds meer uit het straatbeeld. De Duitse bezetter verbood elke vorm van feestvieren op Halfvasten “bei strenger Strafe.”. Bij de heropleving van de halfvastenstoet na de oorlog kreeg de Greef geen plaats meer. In huiselijke kring bleef hij wat langer bestaan, maar zelfs daar won zijn collega – kindervriend Sinterklaas steeds meer terrein.
Sinterklaas beschikte met zijn populariteit in Nederland over een veel grotere afzetmarkt. In maart 1922 publiceerde Gazet van Antwerpen nog een ludiek dialoogje over een kind dat zijn moeder vragen stelde over de Greef zoals: “Of het waar is, dat hij maar de overschotjes brengt van Sint-Niklaas?” Dat zijn cadeaus teleurstellender waren dan van die van Sinterklaas had misschien meer te maken met de financiële toestand van de ouders. Vier maanden na 6 december al een nieuwe kindergift doen, zat er voor velen niet in.
De keuze viel alsmaar meer op Sinterklaas. In 1933 werd het kindertoneelstuk De Greif van Halfvasten uitgegeven. Het toneelstuk geeft geen blijk van grote eruditie over de Graaf van Halfvasten. Er wordt namelijk gesuggereerd om “De Greif” aan te kleden “als bisschop”. De auteur voegde bovendien een voetnoot bij zijn titel toe: “waar dit kinderfeest niet gevierd wordt, vervange men den titel door Sint-Nikolaasfeest.”. In het interbellum groeide de verwarring tussen de twee Sinten en dat was symbolisch voor de strijd tussen die twee kindervrienden.
De strijd werd uiteindelijk gewonnen door Sinterklaas. In maart 1952 haalde de Gazet Van Antwerpen De Graaf nog eens aan, maar deze keer niet als volkse held, maar als onderwerp van wetenschappelijk onderzoek voor volkskundigen. Hij wordt omschreven als “een heilige die er geen is” en er wordt zelfs uit de doeken gedaan dat hij “in werkelijkheid nooit bestaan heeft.” De Greef was toen al lang uit het collectieve geheugen gewist.
‘Speculatieman’
De Greef is verdwenen als feestfiguur begin twintigste eeuw, maar zijn speculaasvorm leefde op onverwachte plekken verder. Speculazen Greven bleven tot midden twintigste eeuw over de toonbank gaan. Ook de stad Antwerpen zou tijdens deze jaren jaarlijks de kinderen van haar kleuterscholen verrassen met een ‘speculatieman’ op Halfvasten. In 1969 schafte de stad de gratis speculazen af om dezelfde reden waarvoor vele ouders al eerder met de Graaf komaf maakten: te duur. Voor zij die in 2025 nog fan zijn van Greefvormige speculaas is er wel nog hoop. Regula Ysewijns boek Van wafel tot koek (2023) bevat enkele recepten met de Greefvormige speculaas en het haantje-op-een-stokje, gebaseerd op historische recepten. En misschien vind je zelf wel opnieuw een bakker, die de speculaas in deze originele vorm wil bakken!
BEKNOPTE BIBLIOGRAFIE
- FelixArchief, 1933-1959 (speculaas voor kleuterscholen), 38#572, Antwerpen.
- Paul DE KEYSER en Albert BOONE, Sinter Greef en een onbekend 17e-eeuwsch Lied van den Graaf van Halfvasten. Antwerpen: Centrum voor Studie en Documentatie, 1942. (KBR)
- Domien SLEECKX, De straten van Antwerpen, kronieken en legenden, Antwerpen: Algemeene Boekhandel van Ad Hoste, 1878, 130-136.
- Jacob STENISSEN, Oude, Vlaamsche kinderfeestjes & volksvermaken, Antwerpen: L. Opdebeek, 1928, 17-28.
- Johan WINKELMAN, “Ploegende boeren, barende akkers. Over liederlijke Vlaamse liedekens en laatmiddeleeuwse erotische insignes” Nederlandse Letterkunde, 8 (2003) 10-21.
- Regula YSEWIJN, Van wafel tot koek, Antwerpen: Carrera, 2023.