Emiel Beuckeleers werd geboren op 4 november 1854 in Boom. Daar werkte hij als katrol- en mastenmaker tot hij in de leer ging als wagenmaker. Na een studiereis in de Verenigde Staten begon hij te werken voor de scheepswerf van Charles Donche. Doorheen de jaren werkte hij zich omhoog en kreeg hij steeds meer verantwoordelijkheden. In 1878 trouwde Emiel met de dochter van Charles Donche en werd hij partner in de scheepswerf. Via avondlessen studeerde hij om scheepsbouwer te worden. Na het overlijden van Charles Donche nam hij het bedrijf definitief over. Onder Emiel leerde de scheepswerf nieuwe hoogten kennen. Het bedrijf had onder andere de Red Star Line als vaste klant. Emiel verwierf een aanzienlijk fortuin en meerdere woningen, waaronder het kasteel Bouckenborgh in Merksem. Met zijn kapitaal steunde hij daarnaast initiatieven die hem nauw aan het hart lagen zoals de lokale bibliotheken en musea.
Beuckeleers-Donche was gefascineerd door maritieme geschiedenis. Hij bouwde een grote vakbibliotheek uit, steunde onderzoek en verzamelde waardevolle objecten. In 1925 werd in Antwerpen de Scheldetentoonstelling gehouden in de Stadsfeestzaal op de Meir. Voor het gedeelte over scheepvaart werd de hulp ingeroepen van de gepassioneerde Emiel. De tentoonstelling was een klinkend succes. Emiel had de smaak te pakken en droomde van een volwaardig scheepvaartmuseum in Antwerpen. Op vraag van burgemeester Van Cauwelaert startte hij als conservator van het eerste stedelijk scheepvaartmuseum, een onbezoldigde functie. Hij kreeg hiervoor plek ter beschikking in de Rijkshandelsschool in de Coquilhatstraat. Het lokaal van 40 bij 8 meter groot bleek vrijwel meteen te klein. Emiel begon te lobbyen voor een groter museum.
Ondanks zijn rijkdom en politieke netwerk lukte het Beuckeleers-Donche aanvankelijk niet om een grotere locatie te verkrijgen. De wereldtentoonstelling van 1930 zou hier verandering in brengen. Tijdens de tentoonstelling raakte Emiel in de ban van een scheepsmodel van de Bucentaurus (of ‘Bucintoro’), de staatsiesloep van de Doge van Venetië. Hij maakte een lid van de Franse delegatie er op attent dat een model van zo’n prachtige sloep niet zou misstaan in zijn museum. Uit de repliek van de Fransman leerde Beuckeleers-Donche over het bestaan van de staatsiesloep van Napoleon. Een majestueuze sloep waarmee Napoleon zijn intrede had gedaan in Antwerpen? Emiel had zich geen betere publiekstrekker kunnen bedenken. Hij stapte naar het stadsbestuur met het voorstel voor een maquette van de Frans-Antwerpse staatsiesloep. Om het stadsbestuur te overtuigen stelde hij voor om zelf in te staan voor de bouw van het model. De stad zou enkel nog de versiering moeten bekostigen. Met dit voorstel was het stadsbestuur meteen akkoord. De bouw van het toekomstige vlaggenschip van het scheepvaartmuseum kon van start gaan.