Tienjarenplan
Met de wet voor het Tienjarenplan voor de uitbouw van de haven van Antwerpen (1956-1965) werd de havenoppervlakte verdubbeld en werd er een moderne infrastructuur aangelegd. In dit kader werden 95 stedelijke 5-tonskranen aangeschaft tussen 1958 en 1963. Deze nieuwe kranen waren nodig om de groei van het stukgoederenverkeer op te vangen, dat van 1955 tot 1965 gestegen was van 13 182 000 ton naar 18 728 000 ton. In december 1958 schreef het stadsbestuur een aanbesteding uit voor 30 walkranen, ingedeeld in 2 loten van telkens 15 stuks. In de technische voorschriften was de mogelijkheid opgenomen om, naast een zuiver elektrische uitrusting, als variant een oleohydraulische aandrijving voor de mechanismen aan te bieden. Zo’n 21 firma’s zonden een aanbieding in, 10 Duitse, 4 Belgische, 4Nederlandse, 2 Franse en 1 Zwitserse.
De Nederlandse combinatie Holland Cranes kwam als laagste inschrijver naar voren, conform de voorwaarden. Na een intens over met het ministerie en overwegingen van zowel technische als nationaal-economische aard en gezien beschikbare kredieten werden 2 onderhandse overeenkomsten opgemaakt. Met Holland Cranes 1 voor de levering van 20 walkranen en met de Boomse Metaalwerken.

Volendammer broeken
De twintig kranen met de kernletters KA werden opgesteld aan het Derde en Tweede Havendok, waar nieuwe en zwaarder gefundeerde kraansporen waren aangelegd. Qua constructie vielen de kranen op door de eenvoud van lijnen in de staalbouw. Vanwege de opvallende vorm van de portaalpoten kregen de kranen bij de Nederlandse constructeur de bijnaam ‘Volendammer broeken’. De poten waren bovenaan breed om een stijve structuur te kunnen bieden en onderaan smal om plaats te laten voor de treinen en schepen.
De dubbele kogelkrans (fabricaat Rothe Erde, Duitsland) verbond portaal en bovenbouw, een concept dat al enkele jaren op de HA-kranen functioneerde en er ook de nodige kinderziektes had doorgemaakt. Alle mechanismen stonden buiten opgesteld, de cabine behuisde enkel de elektrische schakeltoestellen en weerstanden. De offerte ging uit van elektrisch materiaal van SEM, aanleunend bij het Amerikaanse General Electric, maar tijdens de periode van heronderhandeling van het leveringscontract werd SEM overgenomen door ACEC waardoor de KA-kranen een gemengde elektrische uitrusting van 2 constructeurs kregen.