
Revolutionair ontwerp
In 1954 werden op de Rijnkaai 4 kranen van de Duitse firma Demag opgesteld, die in verschillende opzichten een baanbrekende technologie brachten. Het portaal, de draaibare bovenbouw en zelfs de giek waren uitgevoerd in caisson- of kokerbouw. Een tweede nieuwigheid was de dubbele draaikans waarmee de bovenbouw bevestigd was aan het portaal. De draaikans bestond uit een groot dubbel kogellager van ongeveer 2 meter doorsnede, deze bracht het kiepmoment meteen over van de bovenbouw naar het portaal. In de holle poten van het portaal was dan ook het nodige tegengewicht aangebracht.
Net als bij het concept van de GA-kranen stond er een stalen toren, dit keer in lasconstructie, van ongeveer 5 meter hoog boven op de kraancabine. De hijskabel liep hier ook driemaal van de top van de torenbovenbouw naar het giekuiteinde. De constructie was zo ontworpen dat de krachten van de last en de drie parten van de hijskabel samenkwamen in de lengte-as van de giek. Hierdoor liep de resulterende kracht bijna exact door het draaipunt van de giek aan de basis van de bovenbouw. Deze nieuwe kabelloop-geometrie werd de standaard ontwerpregel voor stukgoedhavenkranen. De giek zelf was belast als laadboom, hij werd door de last op knik (druk) belast en onderging alleen beperkte buigingsmomenten en krachten die voortkomend uit zijn eigen gewicht en uitbalancering kwamen. De giekconstructie kon dus heel licht uitgevoerd worden. Alle andere walkranen werden nadien volgend hetzelfde principe gemaakt, mits varianten que giekaandrijving.
Technische discussies
Kort na de bestelling in 1953 tijdens de bouw van de eerste elementen in Duitsland, was er reeds een meningsverschil tussen Demag en de ingenieurs van het Stedelijk Havenbedrijf Antwerpen (HWT) over het gebruik van laselektrode. De lastechniek was in die jaren nog volop in ontwikkeling en de discussie was dus niet ongewoon. Zo’n 3 jaar later waren er scheuren in de giek van kraan 345HA wegens onvolledige lasnaden en onzorgvuldig laswerk. De giek diende gedemonteerd en hersteld te worden met toevoeging van extra verstevigingsstukken.
In 1958 kwalen de gevolgen van de conceptiefout in het gelaste kruipvormige bovendeel van het portaal naar voren. Daar was het grote dubbel kogellager bevestigd dat het kantelmoment van de bovenbouw van de kraan overbracht naar het portaal.