Overslaan en naar de inhoud gaan

Elektrische topkraan FA330

De 'Pantograaf'

De FA-kraan kwam in bedrijf in juni 1938 en was bedoeld voor zwaardere lasten (zoals auto’s) van 5 ton tot 6 ton, aan de zuidelijke Scheldekaai nummer 9.

FA 330 

De FA-kraan kwam in juni 1938 in bedrijf en was bedoeld om zwaardere lasten te kunnen verplaatsen, zoals bijvoorbeeld auto’s van 5 tot 6 ton, aan de zuidelijke Scheldekaai nummer 9. Daar was de terminal van het Harwichstation, waar de mailboten van de London and North Eastern Railway Company dagelijks naar de Engelse haven Harwich vertrokken. Het treinstation op de terminal bood een volwaardige service met wachtzaal, lokettenzaal, toiletten en een treinaansluiting naar Brussel.

De FA-kraan op haar oorspronkelijke locatie aan Scheldekaai 8-9. - MAS, AS.1968.001.3850

In 1964 moesten Scheldekaaien 8 en 9 ontruimd worden voor de aanleg van de Kennedytunnel. De scheepvaartroutes naar Harwich (British Railways Board) en naar Hull en Goole (Associated Humber Lines), vertegenwoordigd door scheepsagent Westcott, moesten uitwijken en kregen nieuwe aanlegplaatsen aan beide zijden van de tunnelbouwwerf. Kraan 330FA kwam op de nabijgelegen Scheldekaai nummer 10A, op dezelfde kaai als de vaste 50-tonskraan die destijds voor Demag was gebouwd in 1907. Agent Wastcott nam kaai 10A in concessie, samen met kraan 330FA. De uitrusting aan magazijnen was echter ondermaats, de 2 scheepsligplaatsen bevonden zich te ver van elkaar en de leefbaarheid van de terminal was onvoldoende voor deze trafiek, die daar dan ook verdween.

De kraan begon haar carrière als vreemde eend in de bijt op de Scheldekaaien, tussen de hydraulische kranen van 2 ton. De kraan is voorzien van een giek van het type ‘pantograaf’ of ‘vervormbare vierhoek’. De giek is samengesteld uit 3 vakwerkconstructies die scharnierend aan elkaar verbonden zijn. Het onderste en zwaarste deel is de drukgiek, met daarboven de lichtere trekgiek. Bovenop beide gieken zit de kleinere tuimelaar of bek. Aan het uiteinde hiervan bevindt zich de kabelschijf, waarover de hijskabel met haak loopt.

De drukgiek is onderaan scharnierend bevestigd aan de voorkant van de machinekamer. De trekgiek scharniert bovenop een draagjuk dat zich boven de machinekamer bevindt. Het topmechanisme, dat op het dak van de machinekamer staat, bewoog de drukgiek met een draadstang.

Het concept was vanaf 1925 ontwikkeld door Demag en werd nog vele jaren na 1938 aanzien als de meest geslaagde configuratie voor een topkraan voor zwaardere lasten. Het wordt typisch bij werfkranen toegepast voor scheepsbouw en om scheepsherstellingen uit te voeren. Ook de twee stedelijke vlotkranen Portunus en Titan hebben een soortgelijke giekconstructie. Wat opmerkelijk is bij deze kraan is dat het vermogen van de hijsmotor even groot is als de zwenkmotor, wat verklaard wordt door de grote massa en het grote windoppervlak van de giek en dus ook hun groot inertiemoment rond de verticale zwenkas.

Karakteristieken

  • Type: topkraan
  • Last: 5 ton
  • Hijssnelheid: 0,75 meter per seconde
  • Vlucht: 19 meter
  • Motoren: 550 volt gelijkspanning; constructeur: SEM, Gent
    • hijsen: 30 pk, serie
    • zwenken: 30 pk, serie
    • toppen: 11 pk, compound
    •  rijden: 22 pk, serie
  • Massa: totaal 95,7 ton, giek 18,88 ton
  • Bouwjaar: 1938
  • Constructeur: Demag, Duitsland

Ondek meer

Havenkranen

De grootste en meest indrukwekkende collectiestukken van het MAS ontdek je aan de Scheldekaaien: de havenkranen.

Meld je aan voor de nieuwsbrief