Topkranen
Vanaf de jaren 1920 ontwierpen kraanbouwers verschillende mechanisme om de reikwijdte van de giek tijdens de beweging aan te passen, met de last in de haak. Dit kraantype werd topkraan genoemd. Meerdere topkranen konden tegelijk in hetzelfde scheepsruim werken zonder elkaar te hinderen bij het zwenken tussen het schip en de kaai. De productiviteit ging hierdoor met sprongen vooruit. Tot 1940 zou de stad 133 topkranen aan geschaft hebben verschillende constructeurs. Ze werden opgesteld aan de noordelijke kaaien van het Derde Havendok en van het Albertdok, aan de diepere kaaien van de Verbindingsgeul en vooral aan het Leopolddok.

CC176
In 1925 bestelde het stadsbestuur 4 reeksen van 4 topkranen. Op dat moment was een topkraan een innovatief type, waarvoor iedere constructeur een eigen concept had ontwikkeld en een patent had aangevraagd. Onder de druk van internationale concurrentie tussen de havens, wenste het stadsbestuur proefonvriendelijk het beste systeem te selecteren.De 3 eerste reeksen werden besteld bij de Nederlandse constructeurs Stork-Hijsch in Hengelo (CA), Gusto-Smulders in Schiedam (CB) en Figée in Haarlem (CC) . De 4de reeks ging naar Cockerill in Seraing (CD).
Topkranen kunnen vlak naast elkaar lasten overladen tussen zeeschip en lichter door alleen de topbeweging te gebruiken, het zogenoemde ‘pompen’. Dit soort werk was al zeer gebruikelijk in Rotterdam, een Rijnhaven met veel binnenvaart naar het Duitse hinterland, en kon de voorsprong van de Nederlandse constructeurs verklaren.

De motor die het topmechanisme aandreef, had opmerkelijk minder vermogen dan de motor voor de giekverstelling van de draadstangkraan: ca. 9 tot 11 pk tegenover ca. 40pk. Dat was mogelijk dankzij enerzijds de uitbalancering van het eigen gewicht van de giek met een tegengewicht, anderzijds het in- en uittoppen van de giek waarbij de last zich horizontaal vlak verplaatst zodat de zwaartekracht tijdens de beweging niet overwonnen dient te worden.
Opmerkelijk is dat er geen bestellingen waren bij Duitse constructeurs in deze jaren van de naoorlogse periode, zij hadden namelijk een flinke prijshandicap wegens extra hoge douanetarieven voor invoer uit Duitsland, een nasleep van de Eerste Wereldoorlog.