
Draadstangkranen 1923-1925
Na de Eerste Wereldoorlog ging de uitbreiding van de haven verder met de bouw van het Tweede en Derde Havendok en het Albertdok. Daar kwamen kranen met een nieuw concept, de verstelbare giek. De reikwijdte van de giek kon versteld worden door hem op een horizontale as aan de giekvoet te laten scharnieren. De draadstangkraan was ontworpen om de giek alleen zonder last te verstellen. Het was een vooruitgang tegenover het werken met kranen met een vaste giek aangezien een groter arbeidsveld bestreken kon worden, maar het verstrekte toch niet de vlotheid van werken die een vluchtverstelling onder last zou toelaten.
In totaal kwamen er 90 kranen van dit type. Zij werden aangekocht in zeven reeksen en gekenmerkt met de naam ‘draadstangkraan’ of ‘schroefkraan’, verwijzend naar het mechanisme om de reikwijdte te veranderen. Als kenletter kregen ze een ‘B’.
BD158
Deze kraan maakte deel uit van een reeks van vijftien kranen met kernletter BD. Het was de tweede reeks van 15 kranen die bij het Antwerpse bedrijf Le Titan Anversois werd aangekocht. In vergelijking met de vestgiekkranen van 1907 was deze nieuwe generatie beter aangepast aan grotere schepen.
De vluchtverstelling van de giek was de technologische vernieuwing van deze naoorlogse generatie kranen. Bij de vastgiekkranen steunde de onderste ligger van de giek op het stalen raamwerk, van de onderzijde van de cabine. Bij de BD-kranen steunde die onderste ligger scharnierend op de voorkant van het bovenvlak van een stevige stalen kooi.
