Overslaan en naar de inhoud gaan
Ingelijst onder glas, een geboetseerd tafereel uit de Ballade van Heer Halewijn: Halewijn op paard

Heer Halewijn zong een liedekijn

In de verzameling van het MAS zit een bijzondere prentenreeks. Ze dateert waarschijnlijk uit de vroege twintigste eeuw. De achtergronden zijn bekleefd met stukjes stof en de personages geboetseerd uit klei. Wie de voorstellingen maakte, weten we niet. De reeks is jammer genoeg niet volledig.

De prenten vertellen het verhaal van Halewijn, een middeleeuws lied dat in heel Europa gezongen werd. Zijn naam doet denken aan Halloween. De woorden delen eenzelfde oorsprong. De ballade van Halewijn is er dan ook eentje om bij te huiveren. De wrede Halewijn was een koelbloedige moordenaar die vrouwen lokte met zijn onweerstaanbare gezang. Tot een moedige prinses hem stopte met een sluwe list…

Het lied van Heer Halewijn

Ingelijst onder glas, een geboetseerd tafereel uit de Ballade van Heer Halewijn

 MFA.1957.031.001.01-21, Collectie Stad Antwerpen, MAS

Heer Halewijn zong een liedekijn. Al die dat hoorde wou bi hem zijn.

En dat vernam een koningskind, die was zo schoon en zo bemind.

Zi ging voor hare vader staen: ‘Och vader, mag ik naer Halewijn gaen?’ ‘Och neen, gi dochter, neen gi niet! Die derwaert gaen en keeren niet!’

Zi ging voor hare moeder staen: ‘Och, moeder, mag ik naer Halewijn gaen?’ ‘Och neen, gi dochter, neen gi niet! Die derwaert gaen en keeren niet!’

Ingelijst onder glas, een geboetseerd tafereel uit de Ballade van Heer Halewijn: smekend koningskind

MFA.1957.031.001.05-21, Collectie Stad Antwerpen, MAS

Zi ging voor hare zuster staen: ‘Och zuster, mag ik naer Halewijn gaen?’ ‘Och neen, gi zuster, neen gi niet! Die derwaert gaen en keeren niet!’

Zi ging voor hare broeder staen: ‘Och broeder, mag ik naer Halewijn gaen?’ ‘'t Is mi aleens waer dat gi gaat als gi uw eer maer wel bewaert en gi uw kroon naer rechten draegt.’

Toen is zi op haer kamer gegaen. En deed haer beste kleren aen. Wat deed zi aen haeren rooden rok? Van steke tot steke een gouden knop. Wat deed zi aen haer schoon blond haer? Een krone van goud en die woog zwaar.

Ingelijst onder glas, een geboetseerd tafereel uit de Ballade van Heer Halewijn: Koningskind op paard

MFA.1957.031.001.08-21, Collectie Stad Antwerpen, MAS

Zi ging al in haers vaders stal en koos daer 't beste ros van al. Zi zette haer schrijlings op het ros, Al zingend en klingend reed zi door't bosch.

Als zi te midden 't bosch mogt zijn, daer vond zi mijn heer Halewijn. ‘Gegroet!’ Zie hi, en kwam tot haer, ‘Gegroet, schoon maegd, bruin oogen klaer.’

Ingelijst onder glas, een geboetseerd tafereel uit de Ballade van Heer Halewijn: aankomst galgenveld

MFA.1957.031.001.11-21, Collectie Stad Antwerpen, MAS

Zi kwamen bij een galgenveld, daer hing zo menig vrouwenbeeld. Als dan heeft hi tot haer gezeid: ‘Kom maget schone en eerbaer; zit neer hier en ontbind uw haer. Mits gi de schoonste maget zijt zo keist uw dood! Het is nog tijd!’

‘Wel, als ik dan hier kiezen zal, zoo kieze ik dan het zweerd vooral. Maer trekt eerst uit uw opperst kleed, want maegdenbloed dat spreit zoo breed, zoo 't u bespreide, het ware mi leed.’

Eer dat zijn kleed getogen was, zijn hoofd lag voor zijn voeten ras; zijn tong nog deze woorden sprak: ‘Gaet ginder in het koren en blaest daer op min horen, dat al min vrienden 't hooren!’ ‘Al in het koren en gaen ik niet, op uwen horen en blaes ik niet.’

Ingelijst onder glas, een geboetseerd tafereel uit de Ballade van Heer Halewijn: koningskind met afgehakt hoofd in haar had.

MFA.1957.031.001.14-21, Collectie Stad Antwerpen, MAS

Zi nam het hoofd al bi het haer en waschte 't in een bronne klaer.

 Zi zette haer schrijlings op het ros, al zingend en klingend reed zi door 't bosch.

 Heer Halewijns broeder kwam gegaen: ‘Schoon maegd, hoe mag het met Halewijn staen?’ ‘Ik heb hem gelaten in het veld met zo menig schoon maegdenbeeld.’

Ingelijst onder glas, een geboetseerd tafereel uit de Ballade van Heer Halewijn: Halewijns moederwijn:

MFA.1957.031.001.19-21, Collectie Stad Antwerpen, MAS

Heer Halewijns zuster kwam gegaen: ‘Schoon maegd, hoe mag het met Halewijn staen?’ ‘Hi heeft mi zijn kunst gezeid, met menig schoon maegd hi rijdt.’

Heer Halewijns vader kwam gegaen: ‘Schoon maegd, hoe mag het met Halewijn staen?’ ‘Heer Halewijn zeer moede man was; hi rust nu stil al in het gras.’

En als zi was ter halver baen, kwam Halewijns moeder daer gegaen: ‘Schoon maegt, zaegt gi mijn zoon niet gaen?’

Ingelijst onder glas, een geboetseerd tafereel uit de Ballade van Heer Halewijn:  Terugkomst aan kasteelpoort, koningskind blaast trompet op paard

MFA.1957.031.001.20-21, Collectie Stad Antwerpen, MAS

 ‘Uw zoon heer Halewijn is ga jagen, g'en ziet hem weer uws levens dagen. Uw zoon heer Halewijn is dood, ik heb zijn hoofd in mijnen schoot, van bloed is mijne voorschoot rood!’ Toen ze aen haers vaders poorte kwam, zi blaesde den horen als en man.

En als de vader dit vernam, 't verheugde hem dat zi wederkwam. Daer werd gehouden een banket, het hoofd werd op de tafel gezet.

Meld je aan voor de nieuwsbrief