Het Retabel van Averbode bestaat uit een gebeeldhouwd middengedeelte en wordt geflankeerd door twee geschilderde zijluiken. Het geheel rust op een geschilderd onderstel, de predella.
Het gebeeldhouwde deel toont de Bewening van Christus en, zeer klein, bovenaan, Christus in het voorgeborchte van de hel. In geopende stand wordt op de zijluiken links-voor de Kruisiging en rechts-voor de Verrijzenis afgebeeld. Als het retabel gesloten is ziet men links een Ecce Homo-toneel en rechts een ontmoeting van Jezus en Veronica. De schilder van de luiken is niet bekend, hij behoort stijlkritisch blijkbaar tot de zogenaamde 'Antwerpse maniëristen'.
De predella is mogelijk van een andere hand dan de luiken. Ze stelt drie allegorische vrouwenfiguren voor: Geloof, Hoop en Liefde. Links hiervan: de geknielde frater Nicolaas Huybs, portier, en rechts: het heraldisch wapen van abt Gerard vander Scaeft. Uit een banderol met een Latijnse tekst naast de portier leren we dat deze frater het retabel verwierf dank zij de opbrengst van zijn bijenteelt.
Het retabel werd op 4 december 1514 betaald aan Jacob van Cothem uit de Kammenstraat in Antwerpen. Het is niet duidelijk of van Cothem een handelaar was of een retabelmaker. In de kerk van de abdij van Averbode kreeg het retabel een plaats op het altaar van de HH. Belijders. In 1873 kocht het Antwerpse Museum voor Oudheden, de voorloper van het MAS, het retabel aan.